‘Doe een moord voor een sigaretje’, zegt ze vanuit haar rolstoel. Ik ga even naast haar zitten en pak haar gerimpelde handen even vast. Ze voelen zacht. Haar trouwring is maten te groot geworden zie ik. Boven op haar handen liggen blauwe gekronkelde aderen. Een nog blauwe plek als gevolg van een infuusnaaldje. 

‘Weet je, ik rook vanaf mijn zestiende. Toen ik gevangen zat kregen wij vanuit het Rode Kruis pakketjes, hierin zaten onder andere sigaretten. De Duitsers kwamen op gezette tijden langs de celdeur en staken dan een sigaar door het kleine luikje. Hieraan kon ik dan weer mijn sigaret aansteken, snel stak je dan een tweede sigaret aan, of een derde. Ik ben er wel eens heel ziek van geworden’, vertelt ze verder. Ze zwijgt en het lijkt alsof ze even helemaal terug is in die tijd. 

Ik trek mevrouw haar jas aan, plaats een dekentje over haar benen en duw de rolstoel voor me uit naar buiten. De zon schijnt uitbundig en het is windstil maar nog wel koud. Zelf ben ik een anti-roker maar steek met liefde de sigaret van mevrouw aan. Ze draait haar sigaretten nog zelf, het pakje shag ligt op haar benen. Hierop staat de tekst: Roken is schadelijk voor het ongeboren kind. 

Mevrouw sluit even haar ogen bij de eerste teug en blaast heel langzaam de sigarettenrook uit. Ik hoef haar niet te vragen of het lekker is want ik krijg een brede glimlach. ‘Gelukkig hoef ik niet te moorden voor dit moment’, grapt ze. Ze is bijna 103 jaar oud. Als oud verzetstrijdster gun ik haar dit moment van vrijheid. 

@ Marieke 

N.B. Ondertussen is mevrouw 103 jaar geworden en heeft een plekje elders